De Rijksoverheid wil het woningwaarderingsstelsel aanpassen om de betaalbaarheid van huurwoningen te verbeteren. Minister Ollongren wil dit doen door een zogenaamde ‘WOZ-cap’ in te voeren. Die moet ervoor zorgen dat de woningwaarde een minder grote rol speelt in de hoogte van de huurprijs. Deze regel raakt nog geen 1,5% van alle huurwoningen in Nederland, waardoor huishoudens in de praktijk nauwelijks minder gaan betalen.
Effect het grootst in Amsterdam
Maximaal 35.000 tot 45.000 huurwoningen krijgen te maken met deze wetswijziging. In 308 van de 355 gemeenten is er zelfs geen enkel effect. Alleen in Amsterdam en Utrecht gaat er meer veranderen, omdat de huurprijzen hier het hoogst zijn. In de hoofdstad krijgt volgens het nieuwe systeem ongeveer 10% van de huurwoningen een lager aantal punten: ruim 30.000 huizen. Dit kan leiden tot lagere huurprijzen voor de inwoners van de stad. In Utrecht ligt dit percentage op 3%. Rotterdam, Den Haag liggen op het landelijke gemiddelde van rond de 1%, terwijl dit in Eindhoven onder de 1% ligt.
“Ongeveer 15.000 woningen die nu nog in de vrije sector worden verhuurd, vallen straks in het sociale huursegment met een maximale huurprijs als gevolg. Twee derde hiervan staat in Amsterdam”, vertelt Frank Verwoerd, hoofd onderzoek bij Colliers. “Verhuurders gaan nu op zoek naar manieren om de dans te ontspringen en investeren om de huizen te behouden voor de vrije sector.”
Energielabel speelt grotere rol
Het zijn vooral de woningen die kleiner zijn dan 75 vierkante meter die te maken krijgen met minder punten in het woningwaarderingsstelsel. Het verduurzamen van deze woningen is de beste manier voor eigenaren om hun huis toch in de vrije sector te kunnen blijven verhuren. Het energielabel krijgt hiermee een steeds belangrijkere rol op de huurwoningmarkt.
“Een positief bijeffect van het nieuwe wetsvoorstel is dat het opkrikken van het energielabel loont voor de verhuurder. Dit versnelt de verduurzaming van de woningvoorraad,” zegt Verwoerd. “Voor nieuwbouwwoningen gaat die vlieger niet op. In het uiterste geval wordt het huis verkocht en verdwijnt er juist een huurwoning van de markt.”
Beleggingsklimaat verslechterd
Het grootste risico is dat vastgoedbeleggers nu minder snel geneigd zijn om te investeren in de woningmarkt. Zij werkten de laatste jaren juist nauw samen met gemeenten, woningcorporaties en ontwikkelaars aan het bouwen van extra huurwoningen. Zo kwamen er in de laatste vierenhalf jaar 75.000 nieuwe huizen bij. Extra aanbod dat op lange termijn juist moet zorgen voor meer betaalbare woningen voor Nederlandse huishoudens.
Effect het grootst in Amsterdam
Maximaal 35.000 tot 45.000 huurwoningen krijgen te maken met deze wetswijziging. In 308 van de 355 gemeenten is er zelfs geen enkel effect. Alleen in Amsterdam en Utrecht gaat er meer veranderen, omdat de huurprijzen hier het hoogst zijn. In de hoofdstad krijgt volgens het nieuwe systeem ongeveer 10% van de huurwoningen een lager aantal punten: ruim 30.000 huizen. Dit kan leiden tot lagere huurprijzen voor de inwoners van de stad. In Utrecht ligt dit percentage op 3%. Rotterdam, Den Haag liggen op het landelijke gemiddelde van rond de 1%, terwijl dit in Eindhoven onder de 1% ligt.
“Ongeveer 15.000 woningen die nu nog in de vrije sector worden verhuurd, vallen straks in het sociale huursegment met een maximale huurprijs als gevolg. Twee derde hiervan staat in Amsterdam”, vertelt Frank Verwoerd, hoofd onderzoek bij Colliers. “Verhuurders gaan nu op zoek naar manieren om de dans te ontspringen en investeren om de huizen te behouden voor de vrije sector.”
Energielabel speelt grotere rol
Het zijn vooral de woningen die kleiner zijn dan 75 vierkante meter die te maken krijgen met minder punten in het woningwaarderingsstelsel. Het verduurzamen van deze woningen is de beste manier voor eigenaren om hun huis toch in de vrije sector te kunnen blijven verhuren. Het energielabel krijgt hiermee een steeds belangrijkere rol op de huurwoningmarkt.
“Een positief bijeffect van het nieuwe wetsvoorstel is dat het opkrikken van het energielabel loont voor de verhuurder. Dit versnelt de verduurzaming van de woningvoorraad,” zegt Verwoerd. “Voor nieuwbouwwoningen gaat die vlieger niet op. In het uiterste geval wordt het huis verkocht en verdwijnt er juist een huurwoning van de markt.”
Beleggingsklimaat verslechterd
Het grootste risico is dat vastgoedbeleggers nu minder snel geneigd zijn om te investeren in de woningmarkt. Zij werkten de laatste jaren juist nauw samen met gemeenten, woningcorporaties en ontwikkelaars aan het bouwen van extra huurwoningen. Zo kwamen er in de laatste vierenhalf jaar 75.000 nieuwe huizen bij. Extra aanbod dat op lange termijn juist moet zorgen voor meer betaalbare woningen voor Nederlandse huishoudens.
